Column Lotte de Bruijn: ‘Uitdaging’
De jeugd heeft de toekomst, maar belangrijker nog de toekomst is aan de jeugd. Nu al is onze economie in een hoog tempo aan het digitaliseren. Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om de komende jaren uit te groeien tot dé koploper in Europa op het gebied van digitale innovatie. Niet voor niets stonden we onlangs op de derde plaats in de Digital Economy and Society Index van de Europese Commissie. We hebben de beste digitale infrastructuur van Europa, een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en een hoogwaardige kennisinfrastructuur. Ook in de rankings van het World Economic Forum staan we steevast in de top tien.
Omdat de toekomst van Nederland bepaald wordt door onze jongeren, kan aan onderwijs nooit voldoende aandacht worden gegeven. Hoe kunnen we kinderen vaardigheden leren waar ze straks niet alleen plezier van hebben, maar waar we als maatschappij volop van profiteren in de concurrentiestrijd met andere Europese landen en opkomende economieën? De sleutel ligt wat mij betreft bij de juiste combinatie van onderwijs en ICT. Dat is meer dan de computer of de tablet in het klaslokaal. Het gaat erom hoe we kinderen leren omgaan met informatie, leren denken in de mogelijkheden die ICT hen biedt. Dat kan door ze al op jonge leeftijd te leren programmeren. Zodoende leren ze op een andere manier naar vraagstukken te kijken. Ik ben blij met het initiatief van staatssecretaris Sander Dekker om nu al na te denken over wat het onderwijs de kinderen van nu in 2032 moet hebben bijgebracht. Kinderen die nu naar school gaan solliciteren dan voor hun eerste baan. Daar denken we vanuit de sector graag over mee.
Ik ben dan ook erg enthousiast over de aankomende YIP-Challenge: een event waarbij de Young ICT Professionals, ons netwerk voor jonge high-potentials uit de ICT-branche, zich laten uitdagen door een maatschappelijke organisatie. Dit jaar is dat het ministerie van Onderwijs en Cultuur. Een groep van 75 tot 100 jonge talenten stort zich binnenkort op de vraag hoe ICT beter ingebed kan worden in het Nederlandse onderwijs. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over de vernieuwing van het vak informatica; een vak dat hoognodig aan een update toe is. Maar de grootste kansen liggen er voor brede toepassing van ICT in ál het onderwijs. Waarom is het programmeren met algoritmes geen onderdeel van wiskunde? Waarom wordt er bij aardrijkskunde niet gewerkt met GIS-kaarten; een methode die bij de overheid en in het bedrijfsleven steeds meer wordt gebruikt? En waarom bouwen leerlingen bij geschiedenis niet hun eigen databases? Zo brengen we leerlingen de nodige vaardigheden bij en plaatsen we de toepassing van ICT in een brede context. Om van Nederland de eerste digitale economie van Europa te maken, moeten we immers zorgen voor een stevige basis. Ik ben dan ook erg benieuwd naar het eindadvies dat naar aanleiding van de YIP-Challenge aan staatssecretaris Dekker zal worden overhandigd. Het zal ongetwijfeld vol staan met waardevolle ideeën, want ICT en onderwijs is een hele logische combinatie.
2032 lijkt nog ver weg. De blik vooruit richten is heel goed. Maar onze toekomst is al lang begonnen. Daarom is het van groot belang dat het onderwijs nu al het roer bijstelt van de oude naar de nieuwe economie. Volgens mij is er niemand die denkt dat we over het hoogtepunt van ICT heen zijn. Daarom is er eigenlijk geen tijd te verliezen. Wij praten nog over coding in het basisonderwijs. In andere landen brengen ze het in de praktijk. Het zou toch doodzonde zijn als we onze fantastische uitgangspositie vergeten te verzilveren, omdat we het onderwijs niet op het juiste spoor zetten. Deze trein mogen we niet missen.
Deze column verscheen in april 2015 in ChannelConnect.