17 oktober 2018

Nederland daalt op WEF ranglijst, wat zegt dat over ons innovatiebeleid?

Nederland zakt uit de top-5 in de nieuwe Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. Deze jaarlijkse ranglijst van de meest concurrerende economieën wordt gezien als belangrijke indicator voor beleidsmakers. Opvallend aan de daling is dat de overall score van Nederland wel is gestegen. Helaas stijgen de scores van andere landen nog harder. Vooral innovatie blijkt een zwakke plek van Nederland te zijn. En dat is een zorgwekkende constatering. Welke verbeterpunten voor het Nederlandse innovatiebeleid kunnen we uit het rapport afleiden?

Sterke en zwakke punten

Eerst het goede nieuws: Nederland heeft een top-infrastructuur, een gezond macro-economisch beleid en een goed functionerende overheid. Onze beroepsbevolking is uitstekend opgeleid en bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen werken over het algemeen goed samen.

Waarom zakken we dan twee plaatsen op de ranglijst? Op het gebied van investeringen in research & development (R&D) doen we het met een 19e plaats relatief slecht. Wetenschappers hebben te maken met veel bureaucratie om toegang te krijgen tot schaarse innovatiemiddelen. En de toegang tot kapitaal voor met name mkb-ers en startups is beperkt. Er is een tekort aan werknemers met de juiste vaardigheden. Tot slot scoren we slecht op het gebied van diversiteit op de arbeidsmarkt, wat ook remmend werkt op de ontwikkeling van innovatieve diensten en producten.

Trends niet gunstig

Al met al een teleurstellende conclusie. Met name omdat de landen om ons heen sneller stijgen. Nederland dreigt al jaren slachtoffer te worden van de wet van de remmende voorsprong. De uitdaging is om uit het hokje met ‘lagging ahead’ economieën te blijven.

Bovendien doen huidige ontwikkelingen vermoeden dat we er de komende jaren eerder op achteruit gaan dan vooruit. De tekorten op de arbeidsmarkt lopen nog steeds op. Onze huidige positie als wereldwijde koploper op de digitale infrastructuur staat onder druk vanwege de vertraging bij de uitrol van 5G. Het Kabinet trekt onvoldoende geld uit voor fundamenteel onderzoek. Innovatieve mkb-bedrijven – en dan met name startups – worden met name gefinancierd door buitenlands venture capital, in plaats van Nederlandse banken.

Verbeterpunten

ICT is op dit moment geen topsector en daar lijkt precies de zwakte van ons innovatiebeleid te  zitten. In een reactie op de WEF-index komt professor Volberda van de Rotterdam School of Management tot een zelfde conclusie. Hij pleit in het AD voor een nationale innovatieagenda. En wat Nederland ICT betreft wordt ICT niet langer slechts als een instrument voor innovatie in andere sectoren gezien, maar als zelfstandige topsector.

Daarnaast moeten de investeringen in R&D omhoog. De overheid moet de adviezen van de EU opvolgen en meer geld vrijmaken voor wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast moet R&D in het bedrijfsleven waar mogelijk fiscaal worden gestimuleerd. Dat levert per saldo veel meer op dan het kost.

Ook de toegang tot financiering voor het mkb moet worden verbeterd. Er komen mondjesmaat innovatiekredietregelingen, zoals NLinvest, maar de echte resultaten worden pas bereikt als banken hun rol in de maatschappij vervullen en het innovatieve mkb sneller van financiering voorzien.

Tot slot is er een serieus probleem op de arbeidsmarkt. De tekorten aan technische geschoold personeel lopen hard op. Dit vraagt om een deltaplan waar niet alleen het ministerie van EZK bij betrokken is maar vooral ook de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en OCW.

Nederland ICT roept het Kabinet op om aan de slag te gaan met deze verbeterpunten. We nemen deze punten sowieso mee in gesprekken die we de komende tijd met beleidsmakers voeren.