Column Lotte de Bruijn: ‘Transformatie’
Dat de wereld om ons heen verandert is een understatement. Weinig is meer zoals het was. Natuurlijk, de gebouwen waarin we wonen en werken zijn op het oog dezelfde als jaren geleden. Gelukkig maar, want wat zou Amsterdam zijn zonder zijn grachtenpanden, het Centraal Station en het Rijksmuseum. Ook trein en auto zijn op het eerste gezicht niet veel anders dan tien of twintig jaar geleden.
Maar schijn bedriegt. Onder de motorkap verandert er veel. In een tempo dat soms nauwelijks valt bij te houden. Onze economie en maatschappij transformeren. Soms heel zichtbaar en tastbaar, maar vaak ook aan het oog onttrokken. Dat is kenmerkend voor de digitale transformatie die gaande is. Digitaal wordt daarbij steeds meer de norm. We streamen muziek en video. De cd en dvd verliezen in sneltreinvaart terrein. Auto’s en televisies krijgen regelmatig een software-update.
Tekenend is ook de commotie die is ontstaan over het inkrimpen van de Belastingdienst. Ruim vijfduizend van de dertigduizend ambtenaren mogen vrijwillig vertrekken. De staatssecretaris spreekt van een reorganisatie, maar het is een schoolvoorbeeld van digitale transformatie. Traditionele controlefuncties verdwijnen en tegelijkertijd is de Belastingdienst op zoek naar bijvoorbeeld data-analisten en IT-specialisten. Banken maken een vergelijkbare ontwikkeling door. Baliemedewerkers maken ook hier plaats voor data-analisten en ICT-professionals. Sommigen zullen zeggen, het is iets dat ons overkomt. Ik hoor bij degenen die vinden dat je sturing kunt geven aan de digitale transformatie.
Dat geldt voor organisaties, maar ook voor de politiek. In maart 2017 zijn de Tweede Kamerverkiezingen. Politieke partijen werken nu al aan de programma’s waarmee ze de kiezers willen overtuigen. Vier jaar geleden was er maar bar weinig aandacht voor de digitale economie en de rol van ICT. Ik hoop van harte dat het nu anders zal zijn. Nederland ICT heeft een manifest opgesteld waaruit de politiek vrijelijk mag putten. Het staat vol met ideeën op het gebied van onderwijs, privacy, security, de digitale overheid en innovatie. We pleiten ook voor een ministerieel topteam onder leiding van de minister-president. Dit topteam zou de digitale transformatie in de zorg, mobiliteit, energie, onderwijs en natuurlijk bij de overheid zelf moeten aanjagen.
Laat er geen misverstand over bestaan. Die digitale transformatie komt er echt wel. Ook al zijn er mensen die met de hakken in het zand willen gaan staan. U en ik weten dat dat geen zin heeft. Misschien wordt er wat zand tussen de raderen gegooid en treedt er wat vertraging op. Dat zou zonde zijn, want daarmee gaat kostbare tijd verloren. Uit de toonaangevende ranglijsten blijkt dat concurrerende landen meer werk maken van de digitale economie en Nederland dreigen in te halen. Laat de politiek de toon zetten door het debat aan te gaan over de kansen die de digitale transformatie biedt. Dat raakt alle sectoren van de economie.
Zorgrobots verlichten het werk van verpleegkundigen. Niet als gezelschap voor ouderen, maar wel door te helpen zieken in en uit bed te tillen. Dan krijgen verpleegkundigen hopelijk meer tijd om persoonlijke aandacht te geven aan patiënten. Kansen te over, maar dat vraagt wel van politici dat ze doorpakken en bereidheid tonen om te investeren in de toekomst. Zowel die van onszelf als die van toekomstige generaties.
Dat debat is in mijn ogen fundamenteler dan met elkaar te twisten over pensionering op de leeftijd van 67 of 68. De digitale transformatie bepaalt hoe Nederland er over vijf of tien jaar uitziet. Hoe we ons geld verdienen en hoe kinderen worden opgeleid voor beroepen die nu nog niet eens bestaan. Dat klinkt spannend en dat is het ook. Daarom is onze sector ook zo uitdagend om in te werken.
Deze column is verschenen in ChannelConnect van september 2016.