30 mei 2018

Column Lotte de Bruijn: ‘Draadloze stroom’

De toekomst laat zich onmogelijk voorspellen. Voor het gemiddelde bedrijf is het al lastig genoeg om vijf jaar vooruit te kijken. Een strategie bedenken voor de komende 30 jaar is dan zonde van je tijd. Ook politici lijken vooral bezig te zijn met de vragen van nu en niet met de uitdagingen van 2050. Dat is allemaal begrijpelijk, maar tegelijkertijd erg jammer. Als het aan mij ligt, zou iedereen zijn innerlijke futurist wat meer ontwikkelen.

De truc is dan om te denken in scenario’s en niet in voorspellingen. Door verschillende versies van de toekomst uit te werken, krijgen we beter in beeld van wat wel en wat niet wenselijk is. Het uitgangspunt van toekomstverkenningen is wat mij betreft “zo kan het worden”, niet “dit gaat ons overkomen”. Ik heb helemaal niets met doemdenkers. Je kunt stellig beweren dat kunstmatige intelligentie ons allemaal werkloos maakt, maar ik vind het veel zinvoller om na te denken over een toekomst waarin dat niet gebeurt. Dan kan het debat zich richten op hoe we dat toekomstscenario werkelijkheid maken.

Sinds vorig jaar ben ik namens Nederland ICT bestuurslid bij Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT). De naam klinkt misschien wat stijfjes, maar het is een erg interessante club met hele relevante ideeën over de toekomst. Ze behandelen thema’s waar ik dagelijks mee bezig ben: onderwijs, veiligheid, duurzaamheid. Maar dan telkens vanuit een perspectief dat 20 of 30 jaar in de toekomst ligt. Dan kom je waanzinnige toekomstbeelden tegen. Bijvoorbeeld dat we elektriciteit straks draadloos transporteren naar de aarde vanuit de ruimte. Of boeren die in de toekomst hun buitenlandse akkers besturen vanuit een controlecentrum in Nederland.

Die verre toekomstbeelden zijn relevanter dan je misschien denkt, In de ICT gaan de ontwikkelingen razendsnel. Producten vinden snel hun weg naar de markt, hebben een relatief korte levensduur of kunnen makkelijk bijgewerkt en aangepast worden. We houden ons vooral bezig met de next big thing. Maar door de digitale transformatie krijgen we steeds meer te maken met andere sectoren. In het STT-bestuur zitten ook vertegenwoordigers uit de ingenieursbranche en de ruimtelijke ordening. Daar zijn ze veel meer gewend om tientallen jaren vooruit te kijken. De tunnels en woonwijken die nu gebouwd worden, moeten dus serieus rekening houden met zelfrijdende auto’s en slimme energienetwerken.

De gemiddelde Nederlander is helaas een belabberde futurist. Misschien zijn we te nuchter, of durven we niet groots te denken. Misschien gaat het te goed met ons land en zien we geen reden om verder te kijken dan de volgende zomervakantie. De geschiedenis leert ons dat we heel veel uitvindingen doen als het economisch goed gaat, maar pas echt innovatief worden in tijden van schaarste. Ik hoop heel erg dat het niet zo ver hoeft te komen en dat we onszelf meer trainen in het bedenken van toekomstscenario’s. Om te beginnen in het onderwijs, maar ook in het bedrijfsleven en de politiek. Of je nu een ziekenhuisdirecteur, ICT-ondernemer of de minister van onderwijs bent: een slimme verkenning van de toekomst helpt je om nu de juiste keuzes te maken.

Deze column verscheen in ChannelConnect van mei 2018.