Column Lotte de Bruijn: ‘Klaarwakker’
Ons land staat te boek als heel fatsoenlijk op het gebied van zaken doen. Dat is in mijn ogen terecht. Voorbeelden die niet passen in dat plaatje krijgen daarom misschien extra aandacht in de media. Ook al is het wat mij betreft niet zo dat uitzonderingen de regel bevestigen. Maar toch, of het nu terechte of onterechte aandacht is doet eigenlijk niet eens zozeer ter zake. Er wordt bij de kijker of lezer twijfel gezaaid, want die denkt: als er rook is zal er ook wel vuur zijn.
Het mag duidelijk zijn dat twijfel alleen al voldoende is om het onderwerp integriteit heel serieus te nemen. Daarom staat het binnen de ICT-sector heel hoog op de agenda. Aan de ene kant is er geen reden ons als gehele sector aangesproken te voelen. Anderzijds raakt ieder ‘incident’ de reputatie van onze branche. Want laat er geen twijfel over bestaan: de integriteit van de sector mag niet ter discussie staan. Daarom is ieder incident er een teveel. De lat ligt namelijk heel hoog. En de hoogte ervan wordt niet alleen door ons zelf bepaald, maar ook door onze stakeholders.
Over steekpenningen hoeven we het in Nederland niet te hebben. Iedereen is het erover eens dat die volstrekt uit den boze zijn. Gelukkig ook maar. Maar daarna is er snel sprake van een grijs gebied, zeker in geval van relatiemanagement richting de overheid. Dat grijze gebied laat ruimte voor interpretatie. De voorbeelden zijn de afgelopen periode in alle soorten en maten voorbij gekomen. Van diner tot uitnodiging voor een voetbalwedstrijd of golfclinic. Zelfs in uitgebreide richtlijnen is dit nog niet zo eenvoudig vast te leggen. En toch is het nodig. Want twijfel voorkom je alleen als gever en ontvanger, uitnodiger en genodigde, dezelfde maatstaven hanteren. Het wordt ongemakkelijk als een eindejaarsgeschenk terug moet worden gestuurd, of als een ambtenaar het nagerecht voor eigen rekening neemt. Het klinkt overdreven, maar het zijn voorbeelden uit de praktijk. Het is in mijn ogen zeer spijtig dat mensen kwetsbaar worden, ook al zijn zij volstrekt oprecht in hun doen en laten. Zelfs als het gaat om puur inhoudelijke events zullen er buitenstaanders zijn die vanwege de aard van de locatie of niveau van catering vraagtekens zetten bij het uitnodigen van ambtenaren. En ook wat betreft omgangsvormen kan er sprake zijn van gepast of ongepast gedrag. Natuurlijk is iedereen in principe oud en wijs genoeg om daar verstandig mee om te gaan. En ik denk dat in 98% van de gevallen dat ook gebeurt. Maar, “better safe than sorry”. Zowel medewerkers van bedrijven als ambtenaren zijn immers kwetsbaar. Integriteit is te belangrijk om alleen aan het papier over te laten.
Het grijze gebied tussen gepast en ongepast gedrag wordt een moeras als we niet oppassen. Daar raak je niet in verzeild als je er met elkaar over in gesprek gaat. Een open relatie tussen overheid en bedrijfsleven is in het belang van iedereen. Lees de aanbevelingen van de commissie Elias er nog maar eens op na. Als relatiemanagement gericht op ambtenaren wordt uitgebannen, gooien we het kind met het badwater weg en dat moeten we wat mij betreft zien te voorkomen. Om die reden hebben we intern met leden van Nederland ICT inmiddels een werkgroep gevormd. Om dezelfde reden willen we met minister Blok aan tafel om ervoor te zorgen dat er straks geen ruimte is voor verschil van interpretatie. Niet alleen grote bedrijven, maar ook MKB-bedrijven met relaties bij de overheid hebben hier mee te maken. Die gaan misschien wel eens met de klant uit eten of vragen hem mee naar een voetbalwedstrijd. Het zal je maar gebeuren dat je vervolgens aangeduid met alleen je initialen op de lokale tv of in de plaatselijke krant komt. Als Zembla de wake-up call was, dan zijn we inmiddels klaarwakker.
Deze column is verschenen in maart 2015 in ICT Update.