25 augustus 2016

Column Lotte de Bruijn: ‘Inspiratie’

Zonder dat we er veel van merken dijt het internet-of-things steeds verder uit. Netwerkkabels zijn nauwelijks nog nodig. Draadloze communicatie via wifi, bluetooth of anderszins zorgen ervoor dat apparaten met elkaar verbonden kunnen worden. Apparaat is daarbij een rekbaar begrip. We hebben het ook over vliegtuigmotoren met sensors, landbouwmachines en allerhande wearables. We kunnen ervan uitgaan dat uiteindelijk van alles en nog wat van een aansluiting op het internet wordt voorzien.

Zelf twijfel ik ernstig over het nut van een toiletrolhouder die een mailtje stuurt als het papier op is, maar het zou me niet verbazen als die al bestaat. In tal van sectoren is het internet-of-things een speerpunt in hun bedrijfsstrategie. Misschien niet altijd onder die noemer, maar spreekt men bijvoorbeeld over information systems. Door deze ontwikkeling neemt de kans toe dat digitalisering een vast agendapunt wordt tijdens de vergaderingen van de directie of raad van bestuur. Zonder dat die bedrijven het soms zelf door hebben, transformeren ze tot software-bedrijven. De uitdagingen van die bedrijven zijn groot. Nieuwe technologieën moeten met elkaar overweg kunnen, aan security en privacy worden terecht heel hoge eisen gesteld en producten moeten geschikt zijn voor een range aan bestaande producten en nog te ontwikkelen devices.

Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Nu al werkt zeventig procent van de ICT’ers buiten de ICT-sector. Dat aandeel zal de komende jaren vermoedelijk verder stijgen. De vraag daarbij is of de bestaande indeling in ICT-aanbieders en gebruikers nog wel van deze tijd is. Steeds meer bedrijven zien zichzelf als softwarebedrijf. Dat is begrijpelijk als de core-business van een bedrijf volledig gebaseerd is op de kwaliteit en het succes van digitale toepassingen.

De vraag naar ontwikkelaars zal de komende jaren sterk stijgen. Ik denk dat de prognoses dan ook nog aan de voorzichtige kant zullen blijken te zijn. Ik vind het opmerkelijk dat we relatief weinig bijval krijgen vanuit andere sectoren als we de gevolgen van tekorten aan ontwikkelaars aan de orde stellen. ICT is de motor van vrijwel alle innovaties. Op hun beurt zijn innovatieve toepassingen, of het nu producten of diensten zijn, bepalend voor de concurrentiekracht van bedrijven. Kodak onderschatte de impact van digitale fotografie en ging ten onder. Het is zeker niet het enige bedrijf dat de boot heeft gemist. Digitalisering en disruptie gaan hand in hand. De vraag voor bedrijven is eigenlijk niet of concurrentie uit onverwachte hoek zal komen, maar wanneer dat het geval zal zijn.

Het is opvallend dat bedrijven zich vaak overvallen voelen door de komst van nieuwe spelers. De time-to-market van digitale diensten is veel korter dan het geval is bij fysieke producten. Bedrijven moeten daar veel beter op voorbereid zijn en die voorbereiding begint in de directiekamers. Ik gun start-ups en innovatieve bedrijven van harte hun succes. Sterker nog, ik word enthousiast van initiatieven die de boel flink opschudden. Het is goed als de gevestigde orde wordt uitgedaagd, maar het is doodzonde als prachtige bedrijven ten onder gaan door gebrek aan visie. ICT-bedrijven kunnen een rol spelen door mee te denken met hun klanten, hen te informeren over de kansen van bijvoorbeeld het internet-of-things en ze zodoende te inspireren. Inspiratie is misschien wel het toverwoord voor onze sector. De tijd van de klant vraagt en wij draaien ligt al lang achter ons.

Deze column is gepubliceerd in ChannelConnect magazine nummer 4-2016.